Uitspraak
11 april 2019, 19/75 en 19/954 (aangevallen uitspraak)
mr. P. Boogaard.
OVERWEGINGEN
2018 in de Verenigde Staten (VS) is gehuwd is met X.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die bijstand ontving op basis van de Participatiewet, had zijn bijstand zien intrekken door het college van burgemeester en wethouders van Baarn. De reden voor deze intrekking was dat appellant niet de benodigde inkomens- en vermogensgegevens van zijn echtgenote had verstrekt, wat noodzakelijk was om zijn recht op bijstand vast te stellen. Appellant had op 15 juni 2018 een huwelijksakte overgelegd, waaruit bleek dat hij op 21 mei 2018 in de Verenigde Staten was gehuwd. Het college stelde dat appellant en zijn echtgenote niet als duurzaam gescheiden konden worden aangemerkt, en dat de gegevens van de echtgenote essentieel waren voor de beoordeling van de bijstandsaanvraag.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen de besluiten van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellant aan dat zijn huwelijk pas in november 2018 was geregistreerd in de basisregistratie personen, en dat er in de te beoordelen periode geen sprake kon zijn van een huwelijk in de zin van de Participatiewet. De Raad oordeelde echter dat het huwelijk, dat in de VS rechtsgeldig was gesloten, ook in Nederland erkend wordt, ongeacht de registratie in de BRP. De Raad concludeerde dat appellant vanaf de huwelijksdatum als gehuwd moest worden aangemerkt, en dat het college terecht om de gegevens van de echtgenote had gevraagd.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.