ECLI:NL:CRVB:2020:233

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 januari 2020
Publicatiedatum
3 februari 2020
Zaaknummer
19/452 WMO15-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag maatwerkvoorziening scootmobiel op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een scootmobiel op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 januari 2020 uitspraak gedaan. De aanvraag van appellante werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, omdat de scootmobiel niet langdurig noodzakelijk zou zijn. Het college baseerde deze beslissing op een medisch advies van het Indicatieadviesbureau Amsterdam (IAB) van 20 december 2017, waarin werd gesteld dat appellante, ondanks haar knieklachten, geen scootmobiel nodig had. De Raad oordeelt dat het college het bestreden besluit terecht op dit advies heeft gebaseerd en dat er geen reden is om aan de zorgvuldigheid of de juistheid van het advies te twijfelen. Appellante had aangevoerd dat haar klachten en beperkingen zouden moeten leiden tot het toepassen van de hardheidsclausule, maar de Raad ziet geen omstandigheden die dit rechtvaardigen. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

19.452 WMO15-PV

Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 december 2018, 18/3578 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
Datum uitspraak: 15 januari 2020
Zitting hebben: L.M. Tobé, als voorzitter, en N.R. Docter en H. Benek, als leden
Griffier: R.H. Koopman
Ter zitting zijn verschenen: namens appellante is mr. W. Hoebba, advocaat, verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.C. Smit.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Bij besluit van 28 december 2017, gehandhaafd bij besluit van 13 april 2018 (bestreden besluit), heeft het college de aanvraag van appellante om een maatwerkvoorziening in de vorm van een scootmobiel op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 afgewezen omdat deze niet langdurig noodzakelijk is. Het college heeft zich hierbij gebaseerd op een medisch advies van het Indicatieadviesbureau Amsterdam (IAB) van 20 december 2017. Hierin staat dat appellante bekend is met een ernstige afwijking van de linkerknie, enige degeneratieve afwijkingen van beide knieën en een stoornis in de bloedcellen. Verder is vermeld dat appellante ambulante ondersteuning heeft en dat dit volgens haar begeleider vanwege psychische klachten is. Het IAB concludeert dat appellante geen scootmobiel nodig heeft. Weliswaar heeft appellante door haar knieklachten een verminderde mobiliteit, maar haar klachten en beperkingen zullen naar verwachting – en afgaande op de informatie van haar orthopedisch chirurg – door een operatie aan haar linkerknie verminderen. Voor haar rechterknie is verdere diagnostiek aangewezen.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. De Raad is van oordeel dat het college het bestreden besluit mocht baseren op het advies van het IAB van 20 december 2017. Er is geen aanleiding voor het oordeel dat dit advies niet zorgvuldig tot stand is gekomen of dat dit advies niet concludent of anderszins onjuist is. Wat appellante heeft aangevoerd leidt niet tot twijfel aan de juistheid van het advies.
4. Ook ziet de Raad in het aangevoerde geen omstandigheden die het college hadden moeten leiden tot het toepassen van de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 9.1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015.
5. Dit betekent dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspaak wordt bevestigd.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) R.H. Koopman (getekend) L.M. Tobé