Uitspraak
19.2861 AOW
OVERWEGINGEN
.Nu appellante op 1 mei 2018 geen recht had op een ouderdomspensioen voor een ongehuwde pensioengerechtigde, was de Svb gehouden dit ouderdomspensioen te herzien naar dat voor een gehuwde pensioengerechtigde.
margin of appreciationtoekomt personen verschillend te behandelen, bijvoorbeeld op het terrein van belastingheffing, sociale zekerheid en sociaal beleid. De situatie van gehuwde en ongehuwde stellen is niet gelijk, er bestaan nog steeds verschillen, vooral wat betreft de juridische gevolgen (EHRM 22 mei 2008, Petrov, nr. 15197/02, par. 53 en 55). In het arrest Burden is ten aanzien van het onderscheid tussen gehuwden en ongehuwd samenwonenden in het kader van sociaal-economische regelgeving overwogen dat de situatie van ongehuwd samenwonenden, gelet op de bijzondere band van het huwelijk die sociale, persoonlijke en juridische gevolgen heeft, niet gelijk is aan de situatie van gehuwden (EHRM 29 april 2008, Burden, nr. 13378/05, par. 63). Met het in artikel 9 van de AOW neergelegde onderscheid en de daaraan verbonden gevolgen voor de hoogte van de uitkering, heeft de wetgever naar het oordeel van de Raad de grenzen van de hem toekomende margin of appreciation niet overschreden. De Raad verwijst in dit verband naar zijn uitspraak van 1 februari 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:330.