In deze zaak gaat het om de vraag of appellanten, die ten tijde van belang met elkaar gehuwd waren, recht hebben op een ouderdomspensioen voor ongehuwde pensioengerechtigden. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellanten vanaf 16 januari 2017 duurzaam gescheiden leven, ondanks dat zij nog financieel met elkaar verbonden zijn. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had eerder geoordeeld dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven, omdat er te veel financiële verstrengeling zou zijn. De rechtbank had dit oordeel bevestigd. Appellanten hebben echter betoogd dat zij sinds 16 januari 2017 ieder hun eigen leven leiden en dat de financiële afspraken die zij hebben gemaakt, enkel bedoeld zijn om tot een scheiding van hun financiën te komen. De Raad oordeelt dat de rechtbank ten onrechte de beroepen ongegrond heeft verklaard en dat appellanten recht hebben op een ouderdomspensioen voor ongehuwde pensioengerechtigden met ingang van 1 januari 2017. De Raad vernietigt de eerdere besluiten van de Svb en herroept deze, waarbij de Svb wordt veroordeeld in de kosten van appellanten.