ECLI:NL:CRVB:2020:2391

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 september 2020
Publicatiedatum
7 oktober 2020
Zaaknummer
17/8066 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige afwijzing van zorgtoeslagaanvraag en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellante had een aanvraag voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand ingediend, welke door het college van burgemeester en wethouders van Laarbeek onrechtmatig was afgewezen. Na bezwaar en beroep werd aan appellante met terugwerkende kracht bijstand toegekend, maar de afwijzing leidde tot schade in de vorm van misgelopen zorgtoeslag. Appellante verzocht het college om schadevergoeding op basis van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht, maar de rechtbank had dit verzoek afgewezen omdat appellante niet eerst de Belastingdienst had gevraagd om middeling.

Tijdens de zitting werd echter duidelijk dat middeling niet zou leiden tot het alsnog ontvangen van de misgelopen zorgtoeslag, wat door beide partijen werd erkend. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het verzoek om schadevergoeding moest worden toegewezen, en vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Het college werd veroordeeld tot vergoeding van de schade aan appellante tot een bedrag van € 1.079,-, evenals de proceskosten van in totaal € 2.100,- en het griffierecht van € 170,-. Deze beslissing werd in het openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de onrechtmatigheid van de eerdere besluiten van het college.

Uitspraak

17.8066 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Datum uitspraak: 15 september 2020
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 3 november 2017, 17/1374
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Laarbeek (college)
Zitting hebben: O.L.H.W.I. Korte, K.M.P. Jacobs en P.J. Huisman
Griffier: D. Bakker
Namens appellante is mr. J.W. van de Wege verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door R. van Dijk.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het college tot vergoeding aan appellante van de schade tot een bedrag van € 1.079,-;
- veroordeelt het college in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 2.100,-;
- bepaalt dat het college het door appellante in eerste aanleg en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 170,- vergoedt.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Het college heeft de aanvragen van appellante om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand met ingang van 4 februari 2014 en 18 juli 2014 afgewezen. Na beroep respectievelijk bezwaar is aan appellante met ingang van die data bijstand toegekend. Tussen partijen is niet in geschil dat de afwijzende besluiten onrechtmatig zijn. Ook is niet in geschil dat appellante door de nabetaling van de bijstand in een later belastingjaar schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.079,- aan misgelopen zorgtoeslag en bijkomende kosten. Appellante heeft verzocht het college met toepassing van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht te veroordelen tot vergoeding van die schade. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen op de grond – voor zover van belang – dat appellante niet eerst de Belastingdienst heeft gevraagd om toepassing van middeling om de schade te beperken.
Gelet op het verhandelde ter zitting is tussen partijen niet meer in geschil dat middeling – zoals ook volgt uit algemene informatie van de Belastingdienst op internet – niet kan leiden tot alsnog ontvangen van de misgelopen zorgtoeslag. Dit betekent – zoals tussen partijen ook niet meer in geschil is – dat het verzoek moet worden toegewezen met gevolg dat de aangevallen uitspraak moet worden vernietigd.
Aanleiding bestaat om het college te veroordelen in de proceskosten van appellante. Deze kosten worden begroot op € 1.050,- in eerste aanleg en op € 1.050,- in hoger beroep, in totaal € 2.100,- voor verleende rechtsbijstand.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter van de meervoudige kamer
(getekend) D. Bakker (getekend) O.L.H.W.I. Korte