ECLI:NL:CRVB:2020:2480
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 september 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 17/3794 ZW. Het hoger beroep is ingetrokken door de appellant, omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 27 februari 2020 volledig aan de bezwaren van de appellant is tegemoetgekomen. De Raad heeft eerder op 12 februari 2020 een tussenuitspraak gedaan, gepubliceerd onder ECLI:NL:CRVB:2020:287. De appellant, vertegenwoordigd door mr. L. Boon, heeft op 23 maart 2020 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van het Uwv in de proceskosten. Het Uwv heeft geen verweer gevoerd tegen dit verzoek.
De Raad heeft, onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het onderzoek te sluiten. De Raad overweegt dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift kan worden veroordeeld in de kosten, indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv volledig aan de bezwaren van de appellant is tegemoetgekomen, wat aanleiding geeft om het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
De proceskosten zijn begroot op € 1.050,- voor het beroep en € 1.050,- voor het hoger beroep, met daarnaast reiskosten van € 610,96 voor vergoeding. De totale kosten die het Uwv aan de appellant moet vergoeden, bedragen € 2.710,96. Deze uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door D. Hardonk-Prins, met K.R. van Renswoude als griffier.