ECLI:NL:CRVB:2020:2548
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op grond van schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft appellant op 10 januari 2017 een aanvraag om bijstand ingediend op basis van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Hengelo heeft de aanvraag op 7 maart 2017 buiten behandeling gesteld, omdat appellant niet alle gevraagde gegevens had verstrekt. Na een inhoudelijke beoordeling op 29 augustus 2017 heeft het college de aanvraag afgewezen, omdat appellant de inlichtingenverplichting had geschonden. De rechtbank Overijssel heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de bewijslast voor bijstandbehoevendheid bij de aanvrager ligt. Appellant heeft niet alle gevraagde bankafschriften overgelegd, wat essentieel was voor de beoordeling van zijn recht op bijstand. De Raad oordeelt dat het college terecht de aanvraag heeft afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld of appellant in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de gevraagde gegevens noodzakelijk waren voor de beoordeling van de aanvraag.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst erop dat de overige beroepsgronden van appellant geen bespreking behoeven, aangezien de schending van de inlichtingenverplichting al voldoende grond biedt voor de afwijzing van de aanvraag. De uitspraak is openbaar gedaan op 20 oktober 2020.