ECLI:NL:CRVB:2020:277
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WGA-loonaanvullingsuitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de herziening van de WGA-loonaanvullingsuitkering van appellante, die zich op 23 oktober 2008 ziek meldde met vermoeidheidsklachten. Na een loongerelateerde WGA-uitkering van 100% werd de mate van arbeidsongeschiktheid op 76,74% vastgesteld na een herbeoordeling door het Uwv. Appellante heeft in hoger beroep gesteld dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is en dat het Protocol CVS niet correct is toegepast. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellante ongegrond verklaarde. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling. De verzekeringsarts had voldoende informatie om de belastbaarheid van appellante vast te stellen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat het hoger beroep niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.