Uitspraak
19 1171 WIA
PROCESVERLOOP
21 oktober 2020. Daaraan hebben deelgenomen appellant en mr. Hofstra en namens het Uwv mr. A.I. Damsma.
OVERWEGINGEN
5 juni 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1890).
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om geen WIA-uitkering toe te kennen aan appellant. Appellant, die zich in 2015 ziek meldde na een rugoperatie, had eerder een uitkering op grond van de Ziektewet ontvangen. Het Uwv had vastgesteld dat appellant per 29 juni 2017 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en weigerde daarom de WIA-uitkering. De rechtbank Noord-Nederland had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat het onderzoek van het Uwv zorgvuldig was en dat er geen reden was om te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsartsen. Appellant stelde in hoger beroep dat hij als medische afzakker moest worden aangemerkt en dat er een objectieve medische noodzaak was voor de urenbeperking die hij had aangebracht in zijn werk.