ECLI:NL:CRVB:2020:2842
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen weigering WIA-uitkering op basis van medische belastbaarheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 november 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om hem een WIA-uitkering toe te kennen. Appellant, die zich op 19 december 2014 ziek meldde met mentale en fysieke klachten, had eerder een aanvraag ingediend op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uwv had vastgesteld dat appellant met ingang van 16 december 2016 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en weigerde daarom de uitkering. De rechtbank Rotterdam had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen reden is om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van appellant. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat de door het Uwv geselecteerde functies medisch geschikt zijn voor appellant. Appellant had in hoger beroep opnieuw zijn beperkingen aangevoerd, maar de Raad oordeelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd heeft waarom er geen reden is om meer beperkingen aan te nemen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.