ECLI:NL:CRVB:2020:2962
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor medicinale cannabis op grond van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 november 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van verzoekster, die bijzondere bijstand had aangevraagd voor de kosten van medicinale cannabis. Verzoekster, die lijdt aan artritis psoriatica, ontving een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en had op 10 december 2018 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ter hoogte van € 39,57 per vijf dagen. Het college van burgemeester en wethouders van Stede Broec heeft deze aanvraag afgewezen, omdat er volgens hen geen zeer dringende redenen waren die een uitzondering op de Participatiewet (PW) rechtvaardigden.
De voorzieningenrechter van de rechtbank had eerder de afwijzing geschorst en verzoekster een voorschot toegewezen, maar het college handhaafde uiteindelijk hun besluit na medisch onderzoek. De Raad oordeelde dat verzoekster niet had aangetoond dat er sprake was van een levensbedreigende situatie of blijvend ernstig psychisch of lichamelijk letsel. De Raad benadrukte dat het op verzoekster rustte om objectieve gegevens aan te leveren die haar standpunt onderbouwden.
De Raad concludeerde dat de situatie van verzoekster, hoewel hinderlijk, niet voldeed aan de criteria voor zeer dringende redenen zoals bedoeld in artikel 16 van de PW. De aanvraag voor bijzondere bijstand werd dan ook afgewezen, en het hoger beroep van verzoekster werd ongegrond verklaard. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af.