ECLI:NL:CRVB:2020:3069
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op ziekengeld en medische geschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of appellant recht heeft op ziekengeld. Appellant, die als reach-truck-chauffeur werkte, had zich ziek gemeld na een motorongeval en stelde dat hij volledig arbeidsongeschikt was. Het Uwv had vastgesteld dat hij met ingang van 17 januari 2017 geen recht meer had op ziekengeld, omdat hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. Appellant had in hoger beroep geen nieuwe medische informatie overgelegd die zijn stelling onderbouwde dat zijn beperkingen waren onderschat.
De rechtbank Oost-Brabant had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd. De rechtbank vond geen reden om aan te nemen dat het Uwv de beperkingen van appellant had onderschat. In hoger beroep herhaalde appellant zijn eerdere argumenten, maar de Raad oordeelde dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren voor appellant. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de noodzaak voor appellanten om nieuwe, relevante medische informatie te overleggen in hoger beroep. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.