Uitspraak
18.5260 TW
OVERWEGINGEN
.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante ontving sinds 21 december 1995 een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en had in 2004 een aanvraag ingediend voor een toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW). Deze toeslag was toegekend op basis van de status van ongehuwd/alleenstaand. Echter, in 2016 heeft appellante op een formulier aangegeven dat zij al 26 jaar samenwoonde, wat leidde tot de stopzetting van de toeslag door het Uwv. Het Uwv heeft vervolgens de toeslag met terugwerkende kracht beëindigd en een bedrag van € 22.394,54 teruggevorderd, evenals een boete van € 1.875,13 wegens schending van de inlichtingenplicht. Na bezwaar is de boete verlaagd tot € 600,-. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat appellante heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat er geen sprake was van een bewuste schending van de inlichtingenplicht, en dat zij de aanvragen in 2004 niet onjuist had ingevuld. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante de inlichtingenplicht heeft geschonden door niet te melden dat zij samenwoonde met haar partner. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De boete van € 600,- werd als evenredig beschouwd aan de ernst van de overtreding en de omstandigheden van appellante.