ECLI:NL:CRVB:2020:3383
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet
In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig in Marokko, verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 augustus 2019, waarin haar aanvraag om een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet was afgewezen. De Raad had in die uitspraak de beslissing van de rechtbank Amsterdam bevestigd, die het beroep van verzoekster ongegrond had verklaard. Verzoekster stelde dat er nieuwe feiten waren, waaronder een medisch rapport uit 2014, dat haar arbeidsongeschiktheid van meer dan 45% zou aantonen.
Het onderzoek ter zitting vond plaats op 13 november 2020, maar partijen zijn niet verschenen. De Raad overwoog dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak of de juistheid van de eerdere uitspraak. De Raad concludeerde dat verzoekster geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid had aangedragen die volgens artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) tot een andere uitspraak zou kunnen leiden.
Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in aanwezigheid van griffier E.M. Welling, en werd openbaar uitgesproken op 24 december 2020.