ECLI:NL:CRVB:2020:3383

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 december 2020
Publicatiedatum
24 december 2020
Zaaknummer
19-4407 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet

In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig in Marokko, verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 augustus 2019, waarin haar aanvraag om een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet was afgewezen. De Raad had in die uitspraak de beslissing van de rechtbank Amsterdam bevestigd, die het beroep van verzoekster ongegrond had verklaard. Verzoekster stelde dat er nieuwe feiten waren, waaronder een medisch rapport uit 2014, dat haar arbeidsongeschiktheid van meer dan 45% zou aantonen.

Het onderzoek ter zitting vond plaats op 13 november 2020, maar partijen zijn niet verschenen. De Raad overwoog dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak of de juistheid van de eerdere uitspraak. De Raad concludeerde dat verzoekster geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid had aangedragen die volgens artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) tot een andere uitspraak zou kunnen leiden.

Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in aanwezigheid van griffier E.M. Welling, en werd openbaar uitgesproken op 24 december 2020.

Uitspraak

19.4407 ANW

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 15 augustus 2019, 18/573 ANW
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats], Marokko (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 24 december 2020
PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 15 augustus 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:2748.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 november 2020. Partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

1. Bij uitspraak van 15 augustus 2019, waarvan nu herziening wordt verzocht, heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 december 2017, 17/3652, bevestigd. In die uitspraak van 19 december 2017 heeft de rechtbank het beroep van verzoekster tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard omdat de Svb terecht de aanvraag om een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet heeft afgewezen.
2. Ingevolge artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren ze bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
3. Verzoekster heeft herhaald dat zij op grond van onder meer een medisch rapport opgemaakt in september 2014 in Casablanca voor meer dan 45% arbeidsongeschikt is en dat dit rapport ten onrechte niet is meegewogen door de Raad in de uitspraak van 15 augustus 2019. Ze heeft verder gevraagd om een medisch onderzoek in Marokko.
4. De gronden van het verzoek om herziening komen erop neer dat verzoekster opnieuw de discussie probeert te voeren over de zaak waarover is beslist bij de uitspraak van de Raad van 15 augustus 2019. Het is vaste rechtspraak van de Raad (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 11 april 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:1218) dat het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet is gegeven om een hernieuwde discussie over een zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. Het verzoek om herziening dient te worden afgewezen, nu niet is gebleken dat verzoekster enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:119 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van E.M. Welling als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 december 2020.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) E.M. Welling

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale) rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par M.A.H. van Dalen-van Bekkum en présence de E.M. Welling en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 24 décembre 2020.