Uitspraak
24 juli 2020, 19/2862 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant op 17 oktober 2020 zijn hoger beroep bevoegdelijk en zonder enig voorbehoud ingetrokken. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen herroeping van de intrekking binnen de hoger beroepstermijn heeft plaatsgevonden en dat er geen wilsgebrek is aangetoond. Hierdoor kon de intrekking van het hoger beroep niet ongedaan worden gemaakt. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De uitspraak betreft een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 24 juli 2020, waarin het beroep van appellant op betalingsonmacht werd afgewezen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken op 22 december 2020.