In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep met registratienummer 17/6083 ZW-R. De uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 12 december 2019, waarin ten onrechte geen vergoeding voor de door appellant ingeschakelde medisch adviseur, W.E.L. de Boer, was opgenomen. De Raad heeft partijen op 14 januari 2020 geïnformeerd over het voornemen tot rectificatie en hen de gelegenheid gegeven om hierop te reageren. Aangezien er geen reacties zijn ontvangen, ging de Raad ervan uit dat er geen bezwaar was tegen de voorgenomen rectificatie.
De Raad heeft de rechtsoverwegingen en de beslissing van de eerdere uitspraak gecorrigeerd. De proceskosten van appellant voor verleende rechtsbijstand zijn begroot op € 2.048,-, en de kosten van de deskundige W.E.L. de Boer op € 780,45. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak vernietigd, het beroep tegen het besluit van 4 juli 2016 gegrond verklaard en het Uwv opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Tevens is het verzoek om schadevergoeding afgewezen en is het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellant tot een totaalbedrag van € 2.828,45, evenals het griffierecht van € 170,-.
Deze rectificatie is gedaan door de voorzitter B.J. van de Griend en de leden T. Dompeling en M.A. Schneider, in aanwezigheid van griffier R.L. Rijnen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 20 februari 2020.