ECLI:NL:CRVB:2020:625
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van AOW-pensioenen na hertrouwen en de beoordeling van duurzaam gescheiden leven
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 9 maart 2020, gaat het om de herziening van de AOW-pensioenen van appellanten, die in hoger beroep zijn gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Appellanten, die tot 13 juli 1994 gehuwd zijn geweest, hebben niet tijdig gemeld dat zij op 16 februari 2004 in Turkije zijn hertrouwd. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft de pensioenen van appellanten herzien naar gehuwdenpensioenen, omdat zij volgens de Svb niet duurzaam gescheiden leven. De rechtbank heeft de beroepen van appellanten ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep zijn gegaan.
Tijdens de zitting op 3 maart 2020, geleid door voorzitter A.J. Schaap en de leden W.H. Bel en J.J.A. Kooijman, is het onderzoek ter zitting gesloten en is besloten tot een mondelinge uitspraak op 9 maart 2020. Appellanten hebben aangevoerd dat zij wel duurzaam gescheiden leven, maar de Raad oordeelt dat dit niet is aangetoond. De Raad stelt dat duurzaam gescheiden leven betekent dat ieder afzonderlijk zijn eigen leven leidt, wat niet het geval is bij appellanten, die regelmatig samen naar Turkije reizen en elkaar daar helpen.
De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellanten niet in hun bewijslast zijn geslaagd. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.