Uitspraak
17.762 WIA, 19/410 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante, die als productiemedewerker werkte, was sinds 9 mei 2012 arbeidsongeschikt na een auto-ongeval. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had geweigerd haar een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft de rechtbank gevolgd in haar oordeel dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan het medisch oordeel van de verzekeringsartsen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had overtuigend gemotiveerd dat het rapport van psychiater Kazemier geen aanleiding gaf om het medisch oordeel te wijzigen. Ook de rapporten van verzekeringsarts Van der Eijk en psychiater Tanghe gaven geen aanleiding om anders te oordelen. De Raad concludeerde dat de geselecteerde functies medisch geschikt zijn voor appellante en dat er geen grond was voor het benoemen van een onafhankelijke deskundige.
De uitspraak bevestigde de beslissing van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente af. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten bestond.