Uitspraak
19 5323 WIA
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
16 oktober 2017. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige functies voor appellante geselecteerd. Op basis van de drie functies met de hoogste lonen is de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante berekend op 14,64%. Bij besluit van 14 november 2017 heeft het Uwv geweigerd appellante per 26 augustus 2016 dan wel per 3 oktober 2017 een WIA-uitkering toe te kennen. Daaraan ligt het standpunt ten grondslag dat de beperkingen van appellante (uit dezelfde oorzaak) niet zijn toegenomen binnen vijf jaar na de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling per 6 mei 2014. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 27 maart 2018 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit ligt een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van
19 maart 2018 ten grondslag.
26 augustus 2016 en per 3 oktober 2017 geen sprake is van toegenomen beperkingen uit dezelfde ziekteoorzaak binnen vijf jaar na 6 mei 2014 in de zin van artikel 55 eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet WIA.
27 oktober 2021 bevat werpt geen nieuw licht op de gezondheidssituatie van appellante per
26 augustus 2016 en per 3 oktober 2017. Tot slot wordt appellante niet gevolgd in haar standpunt dat het Uwv het totaalbeeld van haar psychische en lichamelijke klachten onvoldoende heeft meegewogen. De verzekeringsartsen hebben zowel de lichamelijke als de psychische klachten van appellante in de beoordeling van de belastbaarheid betrokken. Geoordeeld wordt dat de verzekeringsartsen voldoende hebben gemotiveerd dat de psychische en lichamelijke klachten van appellante, in onderlinge samenhang bezien, geen reden geven voor het aannemen van verdergaande beperkingen, waaronder een urenbeperking.
16 oktober 2017, de aan de schatting ten grondslag gelegde functies in medisch opzicht geschikt zijn voor appellante.
BESLISSING
als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 december 2021.