ECLI:NL:CRVB:2021:105
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet-gemelde geldtransfers en aankoop van een tractor
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellanten, die niet hebben gemeld dat zij geldtransfers hebben verricht en een tractor hebben aangeschaft. De Raad heeft vastgesteld dat de appellanten hun inlichtingenverplichting hebben geschonden, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat de onderzoeksbevindingen onvoldoende zijn om de intrekking van de bijstand te rechtvaardigen. De Raad heeft echter geoordeeld dat de onderzoeksresultaten, waaronder gegevens van de Financial Intelligence Unit, voldoende feitelijke grondslag bieden voor de conclusie dat de appellanten de inlichtingenverplichting hebben geschonden. De Raad heeft de opgelegde boete van € 142,50 als zeer licht beschouwd, gezien de omstandigheden van de zaak. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en de Raad heeft geoordeeld dat de intrekking en terugvordering van de bijstand terecht zijn gebeurd.