ECLI:NL:CRVB:2021:1241
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van medische beperkingen en geschiktheid voor arbeid van appellante met ASS in het kader van de Ziektewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de medische beperkingen van appellante, die lijdt aan een autismespectrumstoornis (ASS). Appellante had zich ziek gemeld op 5 januari 2017 en ontving ziekengeld op grond van de Ziektewet. Het Uwv had vastgesteld dat appellante met ingang van 5 februari 2018 geen recht meer had op ziekengeld, omdat zij meer dan 65% van haar maatmaninkomen kon verdienen. Appellante was het niet eens met deze beslissing en stelde dat haar beperkingen door ASS niet goed waren ingeschat.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het expertiserapport van de verzekeringsarts Erdogan, dat door appellante was overgelegd, geen aanleiding gaf om te twijfelen aan de door het Uwv vastgestelde medische beperkingen. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies die aan de EZWb ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellante. De Raad concludeerde dat appellante niet in haar standpunt werd gevolgd dat zij door haar instabiliteit en rigiditeit door ASS beperkt moest worden geacht in het hanteren van emoties van anderen.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen reden was voor een verdergaande urenbeperking. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de informatie van de klinisch psycholoog en de huisarts niet voldoende was om meer beperkingen aan te nemen. De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank moest worden bevestigd.