ECLI:NL:CRVB:2021:1292
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake eigen bijdrage beschermd wonen Wmo 2015
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juni 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het CAK over de eigen bijdrage voor beschermd wonen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Appellante, die een Wajonguitkering ontvangt en in een instelling verbleef, was het niet eens met de hoogte van de eigen bijdrage die door het CAK was vastgesteld op € 161,80 per maand voor de periode van 1 januari 2018 tot en met 28 februari 2018. Appellante stelde dat er sprake was van een cumulatie van naheffingen en dat de wettelijke regeling onredelijk was voor de minstbedeelden in de samenleving.
De Raad heeft vastgesteld dat het CAK de eigen bijdrage correct heeft vastgesteld volgens de geldende regelgeving. De regels voor de vaststelling van de eigen bijdrage zijn dwingendrechtelijk en bieden geen ruimte voor uitzonderingen of rekening houden met bijzondere omstandigheden. De Raad heeft de argumenten van appellante, waaronder een beroep op de Toeslagenaffaire, niet overtuigend geacht. De Raad concludeert dat de besluiten van het CAK hebben geleid tot een verlaging van de financiële verplichtingen voor appellante en dat er geen sprake is van een onredelijke uitkomst van de wet- en regelgeving.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank Overijssel bevestigd, waarbij het beroep van appellante ongegrond was verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.