ECLI:NL:CRVB:2021:132
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na zorgvuldige medische beoordeling en toetsing aan het arrest Korošec
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. Appellant, die sinds 1980 als operator werkzaam was, had zich op 14 april 2016 ziek gemeld en verzocht om een WIA-uitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze uitkering, omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zijn ernstige gezondheidsproblemen, waaronder hartklachten en diabetes, niet voldoende waren meegewogen. Hij voerde aan dat de geselecteerde functies niet geschikt waren vanwege zijn beperkte beheersing van de Nederlandse taal.
De Raad oordeelde dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid terecht had vastgesteld. De Raad bevestigde dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om aan de medische beoordeling te twijfelen. De Raad wees erop dat appellant voldoende gelegenheid had gehad om zijn standpunt te onderbouwen en dat er geen belemmeringen waren in het proces. De argumenten van appellant over zijn beperkingen en de geschiktheid van de functies werden niet overtuigend geacht. De Raad concludeerde dat de functies, ondanks de taalbeperkingen van appellant, geschikt waren en bevestigde de beslissing van het Uwv.