Uitspraak
20 707 ZW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die zijn beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond had verklaard. Appellant, die zich per 27 september 2017 ziek had gemeld, betwistte de beëindiging van zijn Ziektewet-uitkering per 17 november 2018. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om de medische beoordeling van het Uwv te betwijfelen. De Raad stelt vast dat appellant niet in een situatie verkeert van geen benutbare mogelijkheden, zoals bedoeld in de relevante wetgeving. De Raad wijst erop dat appellant zijn standpunt over verdergaande beperkingen niet heeft onderbouwd met nieuwe medische stukken en dat eerdere medische beoordelingen al rekening hielden met zijn klachten. Het verzoek van appellant om een nieuw objectief onderzoek naar zijn beperkingen wordt afgewezen, omdat er geen twijfel bestaat over de juistheid van de eerdere medische beoordelingen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.