In deze zaak heeft verzoeker op 7 november 2018 een verzoekschrift ingediend tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep van 30 oktober 2018, waarin zijn verzoek niet-ontvankelijk werd verklaard wegens het niet betalen van griffierecht. Verzoeker heeft in zijn verzoekschrift ook een verzoek om schadevergoeding gedaan. De Centrale Raad van Beroep heeft op 6 juli 2021 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van deze eerdere uitspraak. Tijdens de zitting op 25 mei 2021 heeft verzoeker zijn verzoek nader toegelicht. De Raad heeft vastgesteld dat de uitspraak van 30 oktober 2018 tot stand is gekomen met toepassing van de artikelen 8:81 en 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Aangezien deze uitspraak niet kan worden herzien op grond van artikel 8:119 van de Awb, is de Raad niet bevoegd om het verzoek om herziening inhoudelijk te beoordelen. Dit betekent dat ook het verzoek om schadevergoeding niet kan worden beoordeeld. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door A.J. Schaap, in tegenwoordigheid van griffier Y.S.S. Fatni, en is openbaar uitgesproken op 6 juli 2021.