ECLI:NL:CRVB:2021:1834
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2021 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 9 mei 2019, betreffende de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Verzoeker, die sinds 1991 recht heeft op een WAO-uitkering, heeft verzocht om herziening omdat hij stelt dat zijn uitkering te laag is om in zijn levensonderhoud te voorzien en dat hij invalide is en medische behandelingen ondergaat. De Raad heeft echter geoordeeld dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die aan de voorwaarden voor herziening voldoen. De Raad heeft vastgesteld dat de eerdere uitspraak onherroepelijk is en dat er geen aanleiding is om deze te herzien. Het verzoek om herziening is dan ook afgewezen. De uitspraak is gedaan in het openbaar en de griffier was H. Spaargaren.