ECLI:NL:CRVB:2021:2074
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening door onduidelijke financiële situatie van appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand door het dagelijks bestuur van de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug. De appellant, die sinds 18 april 2005 zorgverlener was voor zijn broer, heeft op 12 oktober 2018 een aanvraag om bijstand ingevolge de Participatiewet ingediend. De aanvraag werd afgewezen omdat de appellant onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over zijn financiële situatie. Ondanks dat hij verschillende verklaringen en documenten heeft overgelegd, bleef zijn financiële situatie onduidelijk. De Raad oordeelde dat de appellant niet met verifieerbare bewijsstukken kon aantonen hoe hij in zijn levensonderhoud heeft voorzien en dat hij onvoldoende inzicht heeft gegeven in de besteding van het pgb-salaris dat hij had ontvangen. De rechtbank Midden-Nederland had eerder het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad benadrukte dat de bewijslast voor de bijstandbehoevendheid op de appellant rustte en dat hij niet in staat was om de benodigde gegevens te verstrekken. De uitspraak concludeert dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag terecht was.