Uitspraak
20 631 ZW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
– zonder de in het besluit van 27 februari 2018 gehanteerde uitlooptermijn – beëindigd moeten worden. Subsidiair heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep zich op het standpunt gesteld dat de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies – op één na – passend zijn voor appellante. Zij heeft berekend dat appellante nog 94,28% van haar maatmaninkomen kan verdienen. Bij beslissing op bezwaar van 13 november 2018 (bestreden besluit) is het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
MRI-scans is verder van belang dat appellante in het verleden, zowel bij het Uwv als bij haar huisarts, weliswaar melding heeft gemaakt van diffuse pijnklachten in haar gewrichten maar dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat zij rond de datum in geding specifiek klachten had aan haar enkels. Er zijn daarom ook onvoldoende aanknopingspunten om te veronderstellen dat de uitkomst van de recent uitgevoerde MRI-scan van de rechter enkel en de nog uit te voeren MRI-scan van de linker enkel een ander licht zal werpen op de voor appellante geldende arbeidsbeperkingen op de datum in geding. Ook het verzoek van appellante om de zaak aan te houden in afwachting van de uitkomst van de MRI-scans wordt daarom afgewezen.