ECLI:NL:CRVB:2021:2217
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op WIA-uitkering na arbeidsongeschiktheid door verkeersongeval
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 september 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. Appellant, die als manager/topstylist werkte, had zich op 29 september 2005 ziek gemeld na een verkeersongeval. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde appellant een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 35% zou zijn. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv handhaafde zijn standpunt. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was en dat er geen reden was om aan de medische grondslag van het besluit te twijfelen.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat zijn beperkingen door de verzekeringsarts zijn onderschat en dat er meer rekening gehouden had moeten worden met zijn medische situatie. De Raad heeft het oordeel van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat het Uwv terecht had geoordeeld dat appellant per 12 januari 2012 geen recht had op een WIA-uitkering. De Raad concludeerde dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig was uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen niet onterecht waren. De aangevallen uitspraak werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.