ECLI:NL:CRVB:2021:233

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 februari 2021
Publicatiedatum
4 februari 2021
Zaaknummer
19/3591 WMO15
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M. Raaijmakers, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer. Op 29 september 2020 heeft mr. Raaijmakers namens appellante het hoger beroep ingetrokken, omdat het college geheel of gedeeltelijk aan de bezwaren van appellante tegemoet was gekomen. Dit werd bevestigd door een e-mail van 1 mei 2020 waarin werd vermeld dat appellante een urgentieverklaring had ontvangen.

De Raad voor de Rechtspraak heeft vervolgens de kosten die appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep heeft gemaakt, beoordeeld. Het college heeft in een verweerschrift aangegeven dat het verzoek om proceskosten kan worden toegewezen, en heeft ook aangeboden het griffierecht te vergoeden. De Raad heeft besloten om het college te veroordelen in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 534,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep.

De uitspraak is gedaan door D.S. de Vries, met K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 februari 2021. De Raad heeft vastgesteld dat appellante zich voor de vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het college kan wenden, dat reeds heeft toegezegd dit te vergoeden.

Uitspraak

Datum uitspraak: 4 februari 2021
19/3591 WMO15
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 16 juli 2019, 19/2870 en 19/2610 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. M. Raaijmakers, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 29 september 2020 heeft mr. Raaijmakers namens appellante het hoger beroep ingetrokken. Hierbij is verwezen naar een e-mail van 1 mei 2020 waaruit onder meer volgt dat appellante een urgentieverklaring heeft gekregen. Gelijktijdig heeft mr. Raaijmakers namens appellante aan de Raad verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.
Bij brief van 26 oktober 2020 heeft het college gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen. Hierbij heeft het college zich op het standpunt gesteld dat het verzoek om proceskosten van appellante, met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht (1 punt, wegingsfactor 1), kan worden toegewezen. Het college kan zich ook vinden in het vergoeden van griffierecht.
Bij fax van 3 november 2020 heeft appellante zich hierbij aangesloten met vermelding van het door hem betaalde griffierecht en de verzochte proceskosten.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken. Tussen partijen is niet in geschil dat het college geheel of gedeeltelijk aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen.
De Raad ziet aanleiding om het college te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 534,-, voor in hoger beroep verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het college wenden. Het college heeft reeds toegezegd het griffierecht aan appellante te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het college in de kosten van appellante tot een bedrag van € 534,-.
Deze uitspraak is gedaan door D.S. de Vries, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 februari 2021.
(getekend) D.S. de Vries
(getekend) K.R. van Renswoude