ECLI:NL:CRVB:2021:2620
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake opschorting en intrekking van AIO-aanvulling wegens niet verstrekken van Turks identiteitsnummer
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de opschorting en intrekking van de AIO-aanvulling van appellante door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) aan de orde is. Appellante ontving bijstand op grond van de Participatiewet, maar weigerde haar Turks identiteitsnummer (Kimlik-nummer) te verstrekken, wat de Svb als reden aanvoerde voor de opschorting en intrekking van de AIO-aanvulling. De Svb had eerder onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van de AIO-aanvulling en verzocht appellante om haar Kimlik-nummer te verstrekken, maar dit verzoek werd niet ingewilligd. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarop zij in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting werd door appellante aangevoerd dat de Svb in strijd met het discriminatieverbod had gehandeld, omdat er volgens haar een ongerechtvaardigd verschil in behandeling bestond tussen in Nederland geboren AIO-gerechtigden en niet in Nederland geboren AIO-gerechtigden. Appellante stelde dat de Svb bij de behandeling van deze groepen AIO-gerechtigden verschillende procedures volgde, wat zou leiden tot ongelijkheid. De Svb weerlegde deze stelling en gaf aan dat voor beide groepen dezelfde stappen worden doorlopen en dat de selectiecriteria voor vermogensonderzoek in het buitenland niet openbaar konden worden gemaakt vanwege onderzoeksbelangen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de beroepsgrond van appellante niet slaagde. De Raad verwees naar eerdere uitspraken en concludeerde dat er geen aanknopingspunten waren voor het standpunt van appellante. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken.