Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
.Appellant heeft in hoger beroep geen nadere gegevens ingezonden die aanknopingspunten bieden voor een ander oordeel.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de vraag of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) bij de vaststelling van het dagloon van de WIA-uitkering van appellant per 25 oktober 2017 artikel 17, eerste lid, van het Dagloonbesluit had moeten toepassen. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die oordeelde dat appellant niet heeft aangetoond dat hij zich ziek heeft gemeld tijdens de referteperiode en dat hij de bedongen arbeid niet heeft kunnen verrichten door ziekte. Appellant had een WIA-uitkering aangevraagd na een periode van arbeidsongeschiktheid, maar de rechtbank oordeelde dat het Uwv op goede gronden de uitzondering van artikel 17 niet heeft toegepast. Appellant heeft niet voldoende bewijs geleverd dat hij in de referteperiode minder loon heeft ontvangen door ziekte. De Raad concludeert dat appellant niet is geslaagd in zijn bewijsvoering en dat de besluitvorming van het Uwv niet onzorgvuldig was. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd.