ECLI:NL:CRVB:2021:2743

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 november 2021
Publicatiedatum
4 november 2021
Zaaknummer
20/3051 ZVW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland inzake zorgtoeslag en beslagvrije voet

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, vertegenwoordigd door mr. T.P. Boer, had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het CAK, dat de zorgtoeslag van de appellant had omgeleid als tegemoetkoming in de bestuursrechtelijke premie aan het CJIB. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat de appellant in hoger beroep geen nieuwe of andere gronden had aangevoerd die de rechtbank tot een ander oordeel hadden moeten brengen. De rechtbank had de beroepsgronden van de appellant op juiste wijze besproken en gemotiveerd waarom deze niet leidden tot een vernietiging van het bestreden besluit. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat de omleiding van de zorgtoeslag geen beslag was, waardoor de regels omtrent de beslagvrije voet niet van toepassing waren. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

20.3051 ZVW

Datum uitspraak: 4 november 2021
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 27 augustus 2020, 18/4234 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)

CAK

PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. T.P. Boer, advocaat, hoger beroep ingesteld.
CAK heeft een verweerschrift ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van 6 juli 2018 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Bij dat besluit heeft CAK het bezwaar van appellant tegen het besluit van 14 februari 2018 ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit ligt het standpunt ten grondslag dat CAK op grond van artikel 18f, zesde lid van de Zorgverzekeringswet (Zvw) bevoegd is om de aan appellant uit te betalen zorgtoeslag als tegemoetkoming in de door appellant aan CAK verschuldigde bestuursrechtelijke premie aan CJIB uit te laten betalen. Deze omleiding van zorgtoeslag is geen beslag, zodat de regels die gelden bij beslag – zoals het rekening houden met een beslagvrije voet – niet van toepassing zijn.
2. Onder verwijzing naar vaste jurisprudentie van de Raad (onder meer de uitspraak van 8 mei 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1572) heeft de rechtbank onderschreven dat CAK op grond van het bepaalde in artikel 18f, zesde lid van de Zvw bevoegd was de zorgtoeslag als tegemoetkoming in de bestuursrechtelijke premie aan CJIB uit te laten betalen. Deze omleiding kan niet worden aangemerkt als beslag, zodat de regels van de beslagvrije voet als neergelegd in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geen beperking bevatten om van deze bevoegdheid gebruik te maken.
3. Appellant heeft zich tegen de aangevallen uitspraak gekeerd en verwezen naar wat hij in bezwaar en beroep naar voren heeft gebracht. Hij heeft aangevoerd dat CAK met de omleiding op indirecte wijze inbreuk maakt op de beslagvrije voet, terwijl daarvoor geen wettelijke grondslag bestaat.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Appellant heeft in hoger beroep geen wezenlijk nieuwe of andere gronden naar voren gebracht of redenen vermeld waarom de rechtbank tot een ander oordeel had moeten komen. Appellant heeft zich in grote lijnen beperkt tot het herhalen van de in bezwaar en beroep aangevoerde gronden.
4.2.
De rechtbank heeft deze beroepsgronden in de aangevallen uitspraak op juiste wijze besproken en op inzichtelijke wijze gemotiveerd waarom deze niet leiden tot een vernietiging van het bestreden besluit.
4.3.
De Raad onderschrijft de overwegingen en het daarop gebaseerde oordeel van de rechtbank en verwijst daarnaar. De betogen dat het bestreden besluit zonder wettelijke grondslag is genomen en dat bij de omleiding van de zorgtoeslag ten onrechte geen rekening is gehouden met de te respecteren beslagvrije voet slagen dus niet.
4.4.
Uit hetgeen onder 4.1 tot en met 4.3 is overwogen volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 november 2021.
(getekend) D. Hardonk-Prins
(getekend) P. Boer