ECLI:NL:CRVB:2021:2767
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep WIA na gewijzigde beslissing op bezwaar door Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 19/1869 WIA. Het hoger beroep is ingetrokken door appellante, omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 24 maart 2021 aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen. De Raad heeft eerder op 20 januari 2021 een tussenuitspraak gedaan, gepubliceerd onder ECLI:NL:CRVB:2021:126. Na de intrekking van het hoger beroep heeft appellante verzocht om vergoeding van de proceskosten, die zijn ontstaan door de rechtsbijstand in zowel de beroeps- als de hoger beroepsprocedure.
De Raad heeft in zijn overwegingen artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, waarin is bepaald dat het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift in de kosten kan worden veroordeeld, indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de kosten van appellante moet worden veroordeeld, omdat appellante redelijkerwijs kosten heeft moeten maken voor de aan haar verleende rechtsbijstand.
De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 2.992,-, bestaande uit kosten voor het indienen van beroeps- en hogerberoepschriften en het verschijnen ter zitting. Appellante kan zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter F.M. Rijnbeek en griffier H. Alajai.