ECLI:NL:CRVB:2021:2801
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van dubbele kinderbijslag op basis van medische adviezen
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die haar beroep tegen de afwijzing van de aanvraag voor dubbele kinderbijslag ongegrond had verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 november 2021 uitspraak gedaan. Appellante had een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag voor haar zoon [A.], die gediagnosticeerd is met ADHD. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag afgewezen op basis van medische adviezen van het CIZ, die stelden dat [A.] geen intensieve zorg nodig had. Appellante betoogde dat het onderzoek van het CIZ onzorgvuldig was, omdat er geen medische informatie was opgevraagd bij de psychiater. De Raad oordeelde echter dat er geen grond was voor de conclusie dat de medische adviezen niet inzichtelijk waren en dat de stellingen van appellante niet onderbouwd waren. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de enkele diagnose van ADHD niet voldoende was om recht te hebben op dubbele kinderbijslag. De Raad benadrukte dat de beoordeling van de noodzaak voor dubbele kinderbijslag individueel moet plaatsvinden en afhankelijk is van de specifieke situatie van het kind.