ECLI:NL:CRVB:2021:3001
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.S. van der Kolk
- D.S. Barthel
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken van procesbelang in WIA-zaak
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Groningen, waarin haar beroepen tegen besluiten van het Uwv ongegrond zijn verklaard. Appellante ontving sinds 2007 een WGA-uitkering, die in 2018 is omgezet naar een IVA-uitkering. In augustus 2019 heeft het Uwv deze IVA-uitkering geschorst en later beëindigd. Appellante heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd door het Uwv ongegrond verklaard. In juli 2021 heeft het Uwv echter een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij de IVA-uitkering per september 2019 ongewijzigd werd voortgezet en kosten voor de procedures werden vergoed.
Appellante heeft aangegeven dat zij akkoord gaat met de gewijzigde beslissing, maar het hoger beroep niet wil intrekken omdat zij de aangevallen uitspraak onjuist acht en vreest dat deze in andere zaken tegen haar gebruikt kan worden. De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen vastgesteld dat voor het aannemen van procesbelang vereist is dat het resultaat van het hoger beroep feitelijke betekenis heeft voor de indiener. Aangezien de uitkering inmiddels is voortgezet en appellante akkoord is met de gewijzigde beslissing, is het voor haar niet meer mogelijk om een feitelijk resultaat te behalen met het hoger beroep.
Daarom heeft de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen procesbelang meer aanwezig is. Tevens is er geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten, aangezien het Uwv al heeft voorzien in de kostenvergoeding.