ECLI:NL:CRVB:2021:3141
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid van functies voor appellante in het kader van de Ziektewet na psychische klachten
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond had verklaard. Appellante, die zich ziek had gemeld met psychische klachten, betwistte de beëindiging van haar Ziektewet-uitkering. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen reden is om te twijfelen aan hun conclusies. Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe medische informatie overgelegd die zou wijzen op een onderschatting van haar beperkingen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat de aan de EZWb ten grondslag gelegde functies medisch geschikt zijn voor appellante. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het hoger beroep van appellante wordt afgewezen.