ECLI:NL:CRVB:2021:3142
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na medisch onderzoek en arbeidsongeschiktheidseisen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, die zich ziek had gemeld vanwege een huidaandoening en psychische klachten, had hoger beroep ingesteld tegen de beëindiging van zijn ZW-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat het Uwv voldoende medisch onderzoek had verricht en dat de appellant in staat was om meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen.
De Raad heeft de argumenten van de appellant in hoger beroep beoordeeld, waarin hij stelde dat hij volledig arbeidsongeschikt was door zijn huidaandoening en psychische klachten. De Raad oordeelde dat het Uwv de medische belastbaarheid van de appellant correct had vastgesteld en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. De Raad bevestigde dat de appellant niet voldoende nieuwe medische gegevens had overgelegd die de eerdere conclusies konden weerleggen.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Tevens werd het verzoek van de appellant om schadevergoeding afgewezen, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door I.M.J. Hilhorst-Hagen, met L. Winters als griffier.