ECLI:NL:CRVB:2021:3219
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van het aanstellingsbesluit inzake inschaling van een ambtenaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, een ambtenaar, had een verzoek ingediend om herziening van zijn aanstellingsbesluit met betrekking tot zijn inschaling. Hij stelde dat er sprake was van een onjuiste toepassing van artikel 3, derde lid van het Besluit bezoldiging politie (Bbp), omdat zijn bruto inkomen te laag was vastgesteld, wat leidde tot een te lage inschaling. De korpschef van politie had dit verzoek afgewezen, met de argumentatie dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, wat de appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad overweegt dat de korpschef bij de berekening van de inschaling van de appellant correct heeft gehandeld en dat er geen grond is voor herziening van het aanstellingsbesluit. De Raad bevestigt dat de door de appellant aangevoerde inkomenscomponenten niet relevant zijn voor de inschaling, en dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet kan slagen. De Raad verwijst naar eerdere rechtspraak en concludeert dat de inschaling van de appellant juist is geschied. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.