ECLI:NL:CRVB:2021:3280
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand verhuizing
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van een verhuizing. De appellante had verzocht om bijstand omdat zij stelde dat de verhuizing noodzakelijk was. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg had de aanvraag afgewezen, omdat volgens hen geen sprake was van een noodzakelijke verhuizing.
De appellante woonde in een kleine studio, waar zij geen mogelijkheid had om haar kinderen te ontvangen en waar zij zich creatief niet kon ontplooien. De studio bevond zich in een drukke buurt, wat leidde tot burn-outklachten en andere psychische problemen. Ter onderbouwing van haar verzoek overhandigde appellante een verklaring van haar huisarts, waarin werd gesteld dat zij lijdt aan een borderline stoornis en dat zij gebaat is bij een rustige woonomgeving.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat appellante niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de verhuizing noodzakelijk was. De verklaring van de huisarts gaf wel aan dat appellante baat had bij een rustige omgeving, maar het gaf geen inzicht in de situatie op haar oude adres of de gevolgen daarvan. Hierdoor kon niet worden geconcludeerd dat er sprake was van omstandigheden die een verhuizing noodzakelijk maakten.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en wees de aanvraag om bijzondere bijstand af. Er was geen aanleiding voor een kostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is vastgelegd in een proces-verbaal.