ECLI:NL:CRVB:2021:3300
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand en boete in het kader van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die sinds 19 maart 2006 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet, heeft in het kader van een heronderzoek door de gemeente Rotterdam bankafschriften overgelegd. Hierop waren een kasstorting en overschrijvingen van derden zichtbaar. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft vervolgens de bijstand van appellante herzien en een bedrag van € 572,99 teruggevorderd, omdat appellante de inlichtingenverplichting zou hebben geschonden door deze bedragen niet te melden.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat de kasstorting en overschrijvingen niet als inkomen kunnen worden aangemerkt, omdat zij niet vrijelijk over deze bedragen kon beschikken. De Raad heeft echter geoordeeld dat het college de kasstorting en overschrijvingen terecht als inkomen heeft aangemerkt, omdat deze betalingen in beginsel als middelen in aanmerking komen volgens de Participatiewet. Appellante heeft niet voldoende aangetoond dat zij niet over deze bedragen kon beschikken of dat de bedragen niet als inkomen moeten worden aangemerkt.
De Raad heeft ook geoordeeld dat appellante de inlichtingenverplichting heeft geschonden door de overschrijvingen en kasstorting niet te melden. Het college was daarom verplicht een boete op te leggen, die door de Raad evenredig is bevonden aan de ernst van de overtreding. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.