Uitspraak
19 1182 ZW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
A.L.K. Dagmar als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2021.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die als cateringmedewerkster werkte, had zich ziek gemeld met rugklachten en ontving een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Het Uwv had haar ZW-uitkering beëindigd omdat zij meer dan 65% van haar maatmaninkomen kon verdienen. Appellante was het niet eens met deze beslissing en stelde dat de artsen van het Uwv een onjuiste medische situatie hadden aangenomen en haar beperkingen hadden onderschat. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en in hoger beroep werd deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat de overwegingen van de rechtbank over de medische beoordeling werden onderschreven. Appellante werd niet gevolgd in haar standpunt dat de artsen van het Uwv een onjuiste medische situatie hadden aangenomen. De Raad concludeerde dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de aan de toetsing ten grondslag gelegde functies medisch geschikt waren voor appellante. Het hoger beroep slaagde niet en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.