ECLI:NL:CRVB:2021:570
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van uitspraak niet-ontvankelijk verklaard wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig in Nador, Marokko, een verzoek om herziening ingediend bij de Centrale Raad van Beroep. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 25 juni 2020, onder zaaknummer 20/664. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht van € 131,- niet binnen de gestelde termijn is betaald. Verzoekster is herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht tijdig te voldoen, zowel in een brief van 20 oktober 2020 als in een aangetekende brief van 20 november 2020. In deze brieven werd duidelijk gemaakt dat het griffierecht uiterlijk 28 dagen na de verzending van de eerste brief en binnen vier weken na de tweede brief op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven of contant moest worden betaald op het bezoekadres van de Raad. Aangezien het griffierecht niet tijdig is betaald, heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat het verzoek om herziening kennelijk niet-ontvankelijk is. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door D.S. de Vries, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 maart 2021.