ECLI:NL:CRVB:2021:767
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging ZW-uitkering en geschiktheid voor functie medewerker claimbehandeling D
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante. Appellante, die zich op 16 juni 2014 ziekmeldde, ontving aanvankelijk een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Het Uwv heeft vastgesteld dat appellante per 13 juni 2016 geen recht meer had op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Na een nieuwe ziekmelding op 7 november 2016 en een vervolgbeoordeling, heeft het Uwv op 29 augustus 2018 besloten dat appellante geschikt was voor haar eigen werk, de functie van schadecorrespondent. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv gegrond verklaard, omdat het Uwv het resultaat van een geplande MRI-scan niet had afgewacht. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar psychische klachten en dat de functie-eisen van de functie schadecorrespondent niet overeenkomen met de vacatures die zij heeft gevonden. Het Uwv heeft in incidenteel hoger beroep gesteld dat de rechtbank ten onrechte het bestreden besluit heeft vernietigd.
De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv niet onzorgvuldig heeft gehandeld door de MRI-scan niet af te wachten en dat appellante op de datum in geding geschikt was voor de functie. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. De proceskosten zijn niet toegewezen.