ECLI:NL:CRVB:2021:796
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.S. de Vries
- J.P.A. Boersma
- D. HardonkPrins
- Rechtspraak.nl
Herziening van studiefinanciering en terugvordering door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissingen van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die vanaf 1 november 2014 studiefinanciering ontving op basis van de Wet studiefinanciering 2000, werd door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangemerkt als thuiswonende studerende. Dit leidde tot een herziening van haar studiefinanciering en een terugvordering van een bedrag van € 6.586,94. Daarnaast werd er een bestuurlijke boete van € 1.244,55 opgelegd. De rechtbank had eerder de besluiten van de minister bevestigd, waarbij werd geoordeeld dat de controleurs bevoegd waren en dat het onderzoek naar de woonsituatie van appellante zorgvuldig was uitgevoerd.
Appellante heeft in hoger beroep betoogd dat de controleurs niet bevoegd waren en dat het onderzoek niet grondig genoeg was. De Raad heeft echter geoordeeld dat de minister voldoende bewijs had geleverd dat appellante niet op haar BRP-adres woonde. De bevindingen van de controleurs werden als betrouwbaar beschouwd, en de Raad vond geen aanleiding om aan de conclusies van de minister te twijfelen. De stellingen van appellante over de bevoegdheid van de controleurs en de zorgvuldigheid van het onderzoek werden verworpen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat de opgelegde boete terecht was.