ECLI:NL:CRVB:2021:945
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar en afwijzing proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag. De appellant, vertegenwoordigd door drs. F. Elidrissi, had bezwaar gemaakt tegen een e-mailbericht van het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn, waarin het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het te laat was ingediend. De Raad oordeelde dat het e-mailbericht een besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat de termijn voor het indienen van bezwaar was verstreken. De Raad concludeerde dat er geen verschoonbare termijnoverschrijding was, aangezien de gemachtigde als professioneel juridisch adviseur bekend moest zijn met de relevante termijnen en procedures.
Daarnaast was er een verzoek om vergoeding van proceskosten, dat door de rechtbank was afgewezen. De Raad bevestigde dat een gemachtigde die optreedt als bewindvoerder niet kan worden aangemerkt als derde in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waardoor de kosten van rechtsbijstand niet voor vergoeding in aanmerking komen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de rol van gemachtigden in bestuursrechtelijke procedures.