ECLI:NL:CRVB:2022:1075

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 mei 2022
Publicatiedatum
17 mei 2022
Zaaknummer
20/2252 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep na toekenning ZW-uitkering door Uwv

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Het hoger beroep werd ingetrokken nadat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 16 november 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen en appellante een ZW-uitkering had toegekend. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het Uwv volledig tegemoet is gekomen aan het hoger beroep van appellante, waardoor het onderzoek ter zitting achterwege kon blijven.

De Raad heeft vervolgens de proceskosten van appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep beoordeeld. Op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht is vastgesteld dat de kosten voor rechtsbijstand in totaal € 1.518,- bedragen, en dat de kosten voor deskundigen, na beoordeling van de ingediende factuur, € 1.610,- bedragen. Inclusief de verschuldigde omzetbelasting komt het totaalbedrag aan te vergoeden kosten op € 3.466,10.

De uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, met E.X.R. Yi als griffier, en is openbaar uitgesproken op 10 mei 2022. De Centrale Raad van Beroep heeft het Uwv veroordeeld in de kosten van appellante tot het genoemde bedrag.

Uitspraak

20 2252 ZW

Datum uitspraak: 10 mei 2022
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 13 mei 2020, 19/1320 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. P.J.E. Fleurkens hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 16 november 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 3 januari 2022 heeft mr. B.J.M. de Leest, advocaat, namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Op grond van artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat het Uwv op 16 november 2021 tijdens het geding in hoger beroep een nieuw besluit heeft genomen en aan appellante vanaf 12 november 2018 een ZW-uitkering heeft toegekend. Het Uwv is daarmee geheel tegemoetgekomen aan het (hoger) beroep van appellante.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 759,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, waarde per punt = € 759,-) en € 759,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift, waarde per punt = € 759,-) voor verleende rechtsbijstand.
Ook komen voor vergoeding in aanmerking de kosten die appellante redelijkerwijs heeft moeten maken voor het inschakelen van deskundigen. Verzocht is om vergoeding van een factuur van WPEX naar aanleiding van een uitgevoerd gecombineerd neurologischpsychiatrisch onderzoek tot een bedrag van € 1.645,- ex BTW, waarbij is meegedeeld dat vergoeding van op de factuur genoemde kosten van administratie van € 35,- ex BTW niet gevraagd wordt. Deze kosten van € 1.610,- ex BTW komen voor toewijzing in aanmerking. Dit bedrag wordt verhoogd met de omzetbelasting die daarover is verschuldigd. Dat is in dit geval een bedrag van € 338,10. In totaal moet het Uwv een bedrag van € 1.948,10 vergoeden voor de door appellante ingeschakelde deskundige.
Het totaalbedrag van de te vergoeden kosten bedraagt daarmee € 3.466,10.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb rechtstreeks tot het Uwv wenden.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 3.466,10.
Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van E.X.R. Yi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 mei 2022.
(getekend) F.M. Rijnbeek
(getekend) E.X.R. Yi