ECLI:NL:CRVB:2022:1340
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zorgvuldigheid van medisch onderzoek en geschiktheid van functies in het kader van de Ziektewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die zich ziek had gemeld met psychische klachten, had in hoger beroep herhaald dat het medisch onderzoek door het Uwv onzorgvuldig was en dat hij niet in staat was om arbeid te verrichten. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de conclusies van de artsen van het Uwv juist waren. De appellant had geen nieuwe medische informatie overgelegd die zijn standpunt ondersteunde dat hij volledig arbeidsongeschikt was.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies die aan de appellant waren voorgelegd, medisch geschikt waren. De arbeidsdeskundige had overtuigend aangetoond dat de geselecteerde functies passend waren voor de appellant. De Raad heeft geoordeeld dat de gronden die de appellant in hoger beroep aanvoerde, in essentie een herhaling waren van wat eerder in beroep was aangevoerd en dat deze gronden niet slagen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.