ECLI:NL:CRVB:2022:1356
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanvraag dubbele kinderbijslag en ingangsdatum
In deze zaak heeft appellant, die een aanvraag voor dubbele kinderbijslag heeft ingediend, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellant stelt dat hij met een telefoongesprek op 17 december 2015 een aanvraag voor dubbele kinderbijslag heeft gedaan, maar de Centrale Raad van Beroep volgt deze redenering niet. De Raad oordeelt dat de aanvraag pas op 27 maart 2019 is ingediend, en dat de ingangsdatum van de dubbele kinderbijslag niet eerder kan zijn dan het eerste kwartaal van 2019, zoals bepaald in artikel 14, derde lid, van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellant ongegrond heeft verklaard.
De zaak begon met een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) op 24 juni 2019, waarin aan appellant dubbele kinderbijslag werd toegekend met ingang van het eerste kwartaal van 2019. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de ingangsdatum, maar de Svb verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de Svb terecht de ingangsdatum had vastgesteld, omdat de aanvraag door appellant pas op 27 maart 2019 was ingediend. Appellant had geprobeerd te bewijzen dat hij eerder recht had op dubbele kinderbijslag door te verwijzen naar getuigenverklaringen, maar de rechtbank vond deze niet overtuigend.
In hoger beroep heeft appellant opnieuw betoogd dat eerdere telefoongesprekken als aanvragen voor dubbele kinderbijslag moeten worden gezien. De Raad heeft echter vastgesteld dat uit de verslagen van deze gesprekken niet blijkt dat er een aanvraag is gedaan. De Raad benadrukt dat de wet geen mogelijkheid biedt voor het toekennen van dubbele kinderbijslag met terugwerkende kracht naar een eerdere datum dan het eerste kwartaal van 2019. De Raad wijst ook op de informatieplicht van de Svb, die in deze zaak niet aan de orde is geweest. Uiteindelijk bevestigt de Raad de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.