ECLI:NL:CRVB:2022:1366
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zorgvuldigheid van medisch onderzoek en geschiktheid van functies in het kader van ziekengeld na eerstejaars ZW-beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellant, die zich ziek had gemeld met psychische klachten en rugklachten, was in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn ziekengeld te beëindigen. De rechtbank had geoordeeld dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was en dat de belastbaarheid van appellant correct was vastgesteld. Appellant herhaalde in hoger beroep zijn eerdere gronden, maar de Raad oordeelde dat er geen nieuwe medische informatie was ingediend die de eerdere bevindingen kon onderbouwen. De Raad bevestigde de conclusie van de rechtbank dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren voor appellant en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 10 maart 2020. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank.